Ik was vroeg naar bed gegaan en dus op tijd wakker. Na het ontbijt ben ik vroeg vertrokken. De rooie Ier, met wie ik gisteren een eind had gefietst, sliep kennelijk nog. De lucht was bewolkt en ik vreesde het ergste. Doch tegen de tijd dat ik in Galway kwam, scheen de zon.
Ik heb daar geld gehaald, brood gekocht met een gebakje dat ik op een groot plein heb opgegeten. Ook begonnen aan een boek over een gedeelte van de geschiedenis van Ierland. Mijn wens dat ze in een grote boekhandel nederlandse kranten verkochten, werd niet vervuld.
Ik zette mij weer op weg voor het volgende deel van mijn reis. Ik vermoed dat het landschap veel mooier was geweest als de bergen niet in nevelen waren gehuld. Na 10 mijl werd ik ingehaald door een franstalige belg, die ook op weg was naar Ben Lettery. We hadden de hele weg de wind in de rug en waren dus veel te vroeg bij de YH. Het was echter een geluk, want de warden vond dat wij als eersten de enige vrije bedden moesten krijgen. De rest van de bedden werd overgenomen door twee duitse groepen uit München en Hamburg.
Het grote aantal duitsers en ook fransen begint me zo langzamerhand de keel uit te hangen. In Ben Lettery was ook de Amsterdammer op zijn Gazelle, die ik op mijn eerste dag in Blessington had ontmoet.